Théophile Emile Achille de Bock (Den Haag, 14 januari 1851 - Haarlem, 22 november 1904) was een Nederlands kunstschilder behorend bij de Haagse School.
De Bock was aanvankelijk ambtenaar bij de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij. Hij ontving zijn schildersopleiding van Jan Willem van Borselen en van Jan Hendrik Weissenbruch. De kunstschilder Jacob Maris was het grote voorbeeld voor De Bock. Tussen 1878 en 1880 was hij aangesloten bij de School van Barbizon, waarvan ook invloeden in zijn werk terug zijn te vinden. In 1881 werkte hij mee aan het Panorama Mesdag van Hendrik Willem Mesdag. Hij schilderde daarin de lucht en de duinen. Als alternatief voor Pulchri Studio werd in 1891 op initiatief van de Bock de Haagsche Kunstkring opgericht. In 1902 was de Bock een van de oprichters van Pictura Veluvensis in Renkum. Hij was ook lid van de kunstenaarsvereniging Sint Lucas in Amsterdam. Théophile de Bock overleed op 53-jarige leeftijd.
Werken in het Kunstmuseum te Den Haag, Drents Museum te Assen, Van Gogh Museum te Amsterdam.
De Bock richtte zich vooral op het Nederlandse landschap, zoals de hunebedden in Drenthe. Zijn landschappen zijn vaak zwaar en somber.