Reinier Lucassen (Amsterdam, 1939) is een Nederlands kunstschilder. Hij is een vertegenwoordiger van de schilderstroming die nieuwe figuratie wordt genoemd. Anderen in deze stroming zijn Alphons Freijmuth, Pieter Holstein, Etienne Elias en Roger Raveel. In 1986 exposeerde hij voor Nederland in het Rietveldpaviljoen op de Biënnale van Venetië.
Lucassen studeerde aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam. Hij ontwikkelde vanaf 1960 een figuratieve schilderstijl die herkenbare elementen uit het dagelijks leven combineert met abstracte symbolen en tekens. Zijn werk uit de begintijd wordt gezien als een Europees antwoord op de popart.
Lucassen combineerde vanaf het begin triviale elementen, zoals stripfiguren, schemerlampen, leunstoelen en planten, met grote felgekleurde vlakken en expressieve elementen. Sinds 1980 maakt hij kleiner, ingetogener werk, bijvoorbeeld uit eenvoudige punten opgebouwde krachtige tekens, in de verte herinnerend aan de dotpaintings van aborigines. Typerend voor de stijl van Lucassen is dat hij vaak lettertekens op picturale wijze in het beeld integreert en de werken soms poëtische of raadselachtige titels meegeeft. De assemblages die hij maakt, zijn opgebouwd uit alledaagse materialen als hout, blik of rubber die door hun ordening een nieuwe betekenis suggereren. Hij was jarenlang hoofddocent schilderkunst aan de AKI te Enschede.
In 1966 werkte Lucassen samen met Etienne Elias, Raoul De Keyser en Roger Raveel aan schilderingen in de kelders van het kasteel in Beervelde.
In 1967 richtte Lucassen samen met Ger van Elk en Jan Dibbets het Internationaal Instituut voor Herscholing van Kunstenaars op, dat een aantal manifesten en projecten voortbracht.
Een bekend schilderij van Lucassen, als langdurig bruikleen van de RCE in de collectie van het Dordrechts Museum, is getiteld: Een gezellig hoekje (1968). Het stelt een interieur voor met een leunstoel, een schemerlamp, een plant en een schilderij of raam in combinatie met een verticaal geblokte rood-groene baan. Dit werk was door Openbaar Kunstbezit in reproductie ter beschikking gesteld aan de Nederlandse Spoorwegen, waardoor het jarenlang op klein formaat in bepaalde, meest regionale treinen te zien was.