Salomon "Sal" Meijer (Amsterdam, 6 december 1877 - Blaricum, 1 februari 1965) was een Nederlandse kunstschilder, vooral bekend van zijn schilderijen en etsen van katten en Amsterdamse grachten en straten. Werk van Meijer is te bezichtigen in onder andere het Joods Historisch Museum en het Kattenkabinet in Amsterdam.
Sal Meijer schilderde bij voorkeur gewone katten, in raskatten was hij niet geïnteresseerd[1]. Door de simpelheid van Meijers schilderijen en zijn bescheiden houding - hij noemde zijn schilderijen geen kunstwerken maar "schilderstukjes" - kreeg zijn werk vaak het stempel "naïef" of "primitief" opgedrukt. In 1957 begon een herwaardering van Meijer toen Kasper Niehuis het artikel "Onze grootste moderne primitief - Schilder van betekenis" publiceerde. In 1986 volgde het boek Sal Meijer, zo naïef nog niet van Agnes Grondman, en in 1990 verscheen een boekje over zijn schilderijen van katten, Sal Meijer: Raphaël der katten van Nicole Ex.
In 1958 hield het Stedelijk Museum in Amsterdam een overzichtstentoonstelling van zijn werk. Na zijn dood in 1965 werd een herdenkingstentoonstelling gehouden in slot Zeist. In 2007 vond een tentoonstelling van nooit eerder getoonde tekeningen en olieverfschilderijen van Sal Meijer en Melle Oldeboerrigter plaats in de Amsterdamse kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae.
In 2012-2013 werd in het Joods Historisch Museum een tentoonstelling van zijn werk gehouden. Bij de expositie verschijnt tevens Het Amsterdam van Sal Meijer (Uitgeverij Bekking & Blitz) van Nino van der Enden en Edward van Voolen.
Zijn werk is onder verzamelaars gezocht. Een schilderij bracht in 2009 65.000 euro op.
Sal of "Sally" Meijer werd geboren aan Zwanenburgwal 10 als telg van een familie van Joodse diamantbewerkers. In zijn jonge jaren was hij werkzaam als diamantversteller en volgde tegelijkertijd een kunstopleiding. Hij verliet het diamantvak in 1914 en wijdde zich volledig aan de schilderkunst. Zijn eerste solotentoonstelling vond plaats in 1926.
Zijn huwelijk met de niet-Joodse Liesje Giehl in 1930 veroorzaakte zoveel problemen met zijn ouders dat hij een jaar later met zijn vrouw naar Blaricum verhuisde, waar zich een grote kunstenaarsgemeenschap bevond. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de Duitse bezetting van Nederland mocht Meijer niet meer exposeren. Wel overleefde hij de oorlog. In 1957 werd hij gehuldigd door de kunstenaarsvereniging van Blaricum naar aanleiding van zijn 80ste verjaardag. Hierbij kocht het rijk zijn schilderij van de Raamgracht in Amsterdam aan.
Meijer werd begraven op de Joodse begraafplaats in Muiderberg.